Het adviesrecht van medezeggenschapsraden binnen hogescholen is een belangrijk instrument om invloed uit te oefenen op de besluitvorming binnen deze instellingen. Toch wordt er regelmatig een verkeerde verwachting aan gekoppeld. In de praktijk blijkt namelijk dat het adviesrecht soms wordt behandeld als een verkapt instemmingsrecht, waarbij bestuurders vooral op zoek zijn naar een bevestigend of positief advies. Hoewel het begrijpelijk is dat bestuurders draagvlak willen creëren, mag het verkrijgen van een positief advies nooit het hoofddoel worden. Het adviesrecht gaat immers om méér dan alleen ja zeggen.
Het adviesrecht is bedoeld om constructieve feedback te geven op plannen, beleidsvoorstellen en veranderingen binnen de instelling. Juridisch gezien bestaat er echter geen onderscheid tussen een positief of negatief advies; advies is advies. Dit betekent dat een medezeggenschapsraad niet beperkt is tot positieve adviezen. Sterker nog, juist een kritisch advies kan van grote waarde zijn. Door helder aan te geven waar zorgen liggen, waarom bepaalde keuzes misschien minder wenselijk zijn, of hoe plannen verbeterd kunnen worden, kan de kwaliteit van de besluitvorming aanzienlijk worden verhoogd.
Wanneer een raad “negatief” advies geeft, betekent dit niet automatisch dat het plan moet worden afgeblazen. Het bestuur behoudt immers de vrijheid om, na zorgvuldige afweging en goede onderbouwing, alsnog het oorspronkelijke plan door te voeren. De kracht van het adviesrecht zit juist in het voeren van een echte dialoog, waarin ruimte is voor kritische reflectie en verbetering. Een negatief advies moet daarom niet worden gezien als een blokkade, maar juist als een kans om waardevolle inzichten te verkrijgen en het draagvlak binnen de hogeschool te vergroten door serieus in gesprek te gaan over bezwaren en suggesties.
Kortom, het adviesrecht binnen hogescholen draait om meer dan alleen instemming of het geven van een positief signaal. Het gaat vooral om een open, kritische en constructieve bijdrage aan besluitvorming.