Sinds 2017 zijn opleidingscommissies (OC’s) officieel onderdeel van het hoger onderwijs. Niet meer vrijblijvend, niet meer ‘een clubje studenten en docenten met goede ideeën’, een formeel orgaan met een echte stem. En terecht, want wie kunnen er beter meedenken over goed onderwijs dan de mensen die er dagelijks in zitten?
Toch weten veel mensen (en helaas ook veel OC-leden) niet altijd wat hun rol inhoudt. Wat mag je als OC wel? Wat niet? En: hoe zorg je dat er echt naar je geluisterd wordt?
Wat doet een OC nou eigenlijk?
In de kern gaat het bij de OC om de kwaliteit van de opleiding. De commissie denkt mee over hoe de opleiding wordt ingericht, hoe de toetsing werkt of het onderwijs aansluit bij de praktijk en hoe studenten en docenten het ervaren. Een goede OC signaleert waar dingen stroef lopen, stelt kritische vragen en komt met constructieve voorstellen.
Ze zijn daarmee eigenlijk een soort kwaliteitsbewakers op opleidingsniveau. Niet als controleurs, maar als meedenkers vanuit de dagelijkse realiteit van onderwijs en studie.
Meer dan advies
Op veel onderwerpen geeft de OC advies. Denk aan studielast, toetsing of studentbegeleiding. Maar dat advies is niet vrijblijvend. Het managementteam moet aantonen dat het advies serieus is overwogen en ook toelichten wat ermee gebeurt. Wordt het advies niet overgenomen? Dan moet duidelijk zijn waarom niet.
Op sommige onderdelen heeft de OC meer dan alleen een adviserende rol. Dan is instemming vereist. Dat betekent dat de opleiding niets mag veranderen zonder dat de OC daar actief mee akkoord gaat. Denk aan zaken zoals de opbouw van het programma, toets vormen of regels rond herkansingen. Deze onderwerpen raken studenten en docenten direct. Logisch dus dat daar een stevige vorm van medezeggenschap bij hoort.
De OC beslist in zulke gevallen dus echt mee. Geen instemming betekent: geen wijziging. Dat is meer dan een formeel recht, het is een kans om écht invloed uit te oefenen op het hart van het onderwijs.
In de praktijk loopt het anders
Hoewel die formele positie er is loopt de praktijk helaas vaak achter. Veel OC’s krijgen nauwelijks uitleg of training en leden weten niet precies wat hun rechten zijn of wanneer ze advies of instemming mogen geven. Soms worden ze nauwelijks betrokken bij het opstellen van bijvoorbeeld het Onderwijs- en Examenreglement. En structurele ondersteuning of een eerlijke vergoeding? Die is lang niet overal goed geregeld.
Tegelijkertijd wordt er wel verwacht dat ze meedenken op niveau, dat ze reageren op voorstellen en het gesprek aangaan met het management om bij te dragen aan beter onderwijs. Dit is alsof je een instrument in handen gedrukt krijgt maar nog nooit les hebt gehad.
Op deze manier is het niet gek dat sommige commissies afhaken of blijven steken in goedbedoelde feedback zonder effect.
Tijd voor echte gelijkwaardigheid
Een sterke OC is geen tegenmacht, maar een samenwerkingspartner. Een groep studenten en docenten die samen kijken naar wat werkt, en wat beter kan. Maar dan moeten ze wel weten wat hun rechten zijn. En serieus genomen worden in tijd, ondersteuning, en training.
Want ja, de OC is formeel erkend. Maar dat betekent nog niet dat ze ook vanzelf invloed hebben. Dáár ligt werk aan de winkel. Voor opleidingen, voor instellingen en voor de OC’s zelf.
En sommige OC’s? Die pakken door
Gelukkig zijn er ook opleidingscommissies die hun rol niet alleen serieus nemen, maar er ook iets eigens van maken. Die organiseren inputsessies met studenten, zetten goede docenten in het zonnetje of houden debatavonden over actuele onderwijsthema’s. Niet omdat het moet, maar omdat ze voelen dat hun stem ertoe doet.
Dat soort activiteiten vallen misschien niet onder de formele taken van een OC, maar ze dragen wél bij aan zichtbaarheid, herkenbaarheid en betrokkenheid. Studenten weten wie er in de OC zitten, docenten voelen zich gehoord en het management ziet een actieve club die meedenkt én vooruitdenkt.
Het laat zien: medezeggenschap kan ook leuk, creatief en verbindend zijn. En dat is misschien wel de krachtigste vorm van invloed die er is.