De mentale gezondheid onder studenten van hogescholen en universiteiten staat steeds vaker onder druk. Uit de Monitor Mentale gezondheid en Middelengebruik Studenten 2023 blijkt dat een groot deel van de studenten kampt met ernstige klachten en hoge prestatiedruk, terwijl recente kwartaalmetingen van het RIVM laten zien dat de effecten van de coronapandemie nog altijd doorwerken. In dit artikel onderzoeken we de belangrijkste bevindingen, zetten we de veranderingen in de tijd op een rij en benadrukken we waarom instellingen de morele verantwoordelijkheid hebben om hun studenten beter te ondersteunen.
Stemmen uit het veld
In het voorjaar van 2023 klonken de verhalen van studenten overal: van rumoerige studiezalen tot stille hoekjes in de bibliotheek. Studenten vertelden over lange dagen waarin ze de ene deadline na de andere moesten halen, waarna ze ’s avonds vaak te uitgeput waren om echt te ontspannen. Anderen beschreven hoe piekergedachten hen ’s nachts uit slaap hielden, met vragen als: “Kan ik dit wel aan?” of “Wat als ik mijn studielast niet aankan?”.
In gesprekken sprong ook de eenzaamheid op, ondanks dat campussen nooit zo vol of online bijeenkomsten nooit zo druk waren. Sommigen deelden dat ze zich omringd voelden door mensen, maar dat de connectie ontbrak: feestjes en studiegroepen boden sociale momenten, maar vaak niet de diepgang die ze nodig hadden. Slechts een minderheid beschreef zichzelf als energiek en veerkrachtig; de meesten gaven toe te balanceren op een dun koord tussen doorwerken en doorbijten.
Tegelijkertijd uitte zich die druk in concrete cijfers: zo noemde bijna de helft van de respondenten dat ze in de voorbije weken worstelden met sombere of angstige gedachten, en een groot deel gaf aan regelmatig stress te ervaren. In het rapport komen ook voorbeelden naar voren van studenten die tijdelijk een middel als vapen of af en toe cannabis gebruikten om even los te komen van de studiedruk, niet als dagelijkse routine, maar als vluchtige adempauze. Deze anekdotische verhalen en statistieken vormen samen een levendig portret van de dagelijkse realiteit waarin studenten zich staande proberen te houden.
Golfbewegingen in onzekere tijden
Sinds de meting in 2021 zijn er voorzichtig hoopvolle signalen: sommige studenten vertellen dat ze minder vaak opgebrand aanvoelen en dat de zwaarte van prestatiedruk iets is afgenomen. Waar eerst de dagen nog vol emotionele uitputting waren, klinkt nu regelmatig dat er weer ademruimte is gevonden om een studiestap terug te nemen. Tegelijkertijd blijft de schaduw van de pandemie zichtbaar. Jeugdigen rapporteren nog steeds momenten van verlammende twijfel en sombere perioden, onder anderen herinneringen aan de angst en onzekerheid van lockdownjaren.
Tegelijkertijd wijzen gesprekken en de kwartaalmetingen van het RIVM uit dat zorgen over school en de bredere maatschappij niet zijn verdwenen. Studenten spreken over een toegenomen druk door torenhoge woonlasten en stijgende prijzen, die hun studie-ervaring zwaarder maken. Ook het gebruik van hulpmiddelen om alert te blijven of tijdelijk te ontspannen, zoals vapen of sporadisch cannabis, is niet verdwenen maar lijkt zich te verdiepen: minder studenten grijpen ernaar, maar degenen die het doen, besteden er vaak meer tijd en geld aan.
Opmerkelijk is dat het algemene welzijn zich de laatste tijd stabiliseert. De pieken van onrust en stress wisselen zich nu af met periodes van acceptatie, waarin studenten leren omgaan met hoge eisen. Toch is die balans kwetsbaar: elke nieuwe prestatiewolk of maatschappelijke onrust kan de veerkracht snel op de proef stellen. Zo ontstaan de genoemde trends, schommelingen tussen herstel en hernieuwde druk die samen het huidige beeld vormen.
Hoop en Haperingen
Langzaam maar zeker zijn er lichtpuntjes zichtbaar: steeds meer studenten melden dat ze periodes van opluchting ervaren, waarin ze even kunnen ademhalen zonder de constante druk van deadlines. Groepen studiebegeleiding en informele peer-sessies blijken voor velen een welkome afwisseling. Tegelijkertijd doet zich een ander patroon voor: hoewel de ergste pieken van stress zijn afgezwakt, blijven momenten van overbelasting hardnekkig terugkeren.
In gesprekken klinken terugkerende thema’s: financiële zorgen over torenhoge studieleningen en de woningmarkt dragen bij aan een onderhuidse spanning. Slaaptekort, veroorzaakt door late studienachten, voedt gevoelens van prikkelbaarheid en mentale uitputting. Veel studenten geven bovendien aan dat ze de drempel om hulp te zoeken hoog te vinden, schaamte, het idee ‘het zelf te moeten oplossen’, of onbekendheid met beschikbare steun spelen hierbij een rol. Bovendien belanden degenen die wél de stap zetten vaak op lange wachtlijsten voor loopbaangesprekken of psychologische hulp, waardoor de drempel nóg hoger wordt. Als gevolg daarvan voelen velen zich nog altijd gevangen in een cyclus van doorwerken en terugvallen.
Deze dynamiek tussen herstel én terugkerende druk illustreert hoe complex de situatie is: de eerste tekenen van verbetering vormen hoopvolle signalen, maar zonder structurele steun kunnen nieuwe stressoren, van maatschappelijke onrust tot persoonlijke tegenslagen, de kwetsbare balans snel verstoren.
Morele Verantwoordelijkheid van ons allemaal
Hoewel er formeel geen zorgplicht bestaat in het hbo en wo, dragen onderwijsinstellingen wél een onmiskenbare morele verantwoordelijkheid. Een vitale mentale gezondheid maakt studenten niet alleen weerbaarder, maar versterkt ook hun studeerbaarheid en legt de basis voor duurzaam studiesucces. Door te investeren in welzijn, investeren hogescholen en universiteiten direct in betere leerprestaties en een hogere kans op afstuderen.
Een effectieve manier om dit onderwerp op de agenda te zetten, is het intensief betrekken van de medezeggenschap. Studentenraden en -vertegenwoordigers kennen immers de dagelijkse praktijk en voelen de vinger aan de pols. Regelmatige gesprekken met deze groepen brengen knelpunten aan het licht, helpen bij het ontwerpen van laagdrempelige ondersteuningsinitiatieven en zorgen voor gedragen oplossingen.
Concrete stappen kunnen zijn:
- Dialoog met medezeggenschap om beleid te toetsen, prioriteiten te stellen en interventies op maat te ontwikkelen.
- Periodieke welzijnsenquêtes waarmee signalen vroegtijdig worden opgevangen;
- Laagdrempelige ondersteuningsroutes, zoals peer support, online modules en korte coaching gesprekken;
- Samenwerking met GGZ en maatschappelijke partners om wachttijden te verkorten en de doorstroom naar gespecialiseerde hulp te bevorderen;
Op die manier zetten onderwijsinstellingen een stevig fundament neer: niet omdat de wet het voorschrijft, maar omdat zij het verschil kunnen maken.
Investeren in mentaal gezonde studenten is investeren in de toekomst van onze samenleving.
Dit artikel is geschreven door Robert Tjalsma namens het bestuur van hbo medezeggenschap